Home

23 april  Loochenaar - Minnaar




Petrus dacht zijn leven te geven voor Christus: de onvrije voor de Bevrijder, ofschoon Christus was gekomen om zijn leven te geven voor allen, onder meer voor Petrus. Dat is reeds gebeurd; nu moeten wij niet meer bang zijn voor de ondergang van dit leven; want Christus is opgestaan, toonbeeld van het andere leven. Nu niet meer bang zijn, Petrus, voor de dood, want Hij leeft, die gij als dood betreurde, en die gij met te menselijke liefde wilde tegenhouden voor ons te sterven. Gij hebt het gewaagd uw Leidsman vooruit te lopen; gij waart bang voor degene die Hem achtervolgde; nu uw losprijs is gestort, is het tijd dat gij uw Koper volgt, Hem overal volgt, tot aan de kruisdood toe. Gij hebt de woorden gehoord van Hem die gij nu als waarachtig hebt bevonden: Hij die heeft voorzegd dat gij Hem zoudt loochenen, heeft ook voorzegd dat gij voor Hem zult sterven. De Heer vraagt nu aan Petrus eerst wat Hijzelf al wist, en dat niet éénmaal, maar nog eens en een derde maal: of Petrus Hem wel liefhad. Telkens dan als de Heer hoort dat Petrus Hem liefheeft, vertrouwt Deze aan Petrus het weiden van zijn schapen toe. Aan een drievoudige verloochening beantwoordt een drievoudige belijdenis, want zijn tong mag niet minder in dienst staan van de liefde dan van de angst; en toch heeft blijkbaar het dreigen van de dood hem meer woorden ontlokt dan het vóór-hem-staande Leven. Als het ééns een teken was van vrees de Herder te verloochenen, dan moge thans de liefde zich tot taak stellen ‘s Heren kudde te weiden. Wie met deze gezinheid de schapen van Christus weiden, namelijk dat zij ze beschouwen als hun eigendom, en niet als eigendom van Christus, bewijzen daarmee zichzelf te beminnen en niet Christus; ofwel uit eerzucht, of uit heerszucht, of uit hebzucht, maar niet met de zucht om te gehoorzamen, te helpen en God te behagen. Want: "Bemint gij Mij? Hoed dan mijn schapen", wat betekent dat anders dan, alsof er werd gezegd: "Als gij Mij bemint wees er dan niet op bedacht uzelf te weiden maar, "weid mijn schapen": niet als de uwe, maar als de mijne; zoek er mijn eer in, niet de uwe; mijn heersersrecht, niet het uwe; mijn voordeel, niet het uwe!