Geschiedenis

Nijmegen

De Thomas a Villanovaparochie

[uit de inleiding Toen stond de kerk nog in het midden door Frans Savelkoul]

Thomas van Villanovakerk Nijmegen, foto ca. 1972De Sint Thomas van Villanovakerk was de kerk waar ik mijn eerste communie deed en waar ik misdienaar was. Mijn eerste elf levensjaren (1950-1961) heb ik in de Wolfskuil gewoond en gedurende deze tijd maakte het kerkelijk leven een wezenlijk bestanddeel uit van ons gezinsleven. Het dag- en weekritme werd mede bepaald door de tijden waarop de missen, het lof en andere plechtigheden plaatsvonden, zeker rond kerkelijke hoogtijdagen als Kerstmis en Pasen. Mijn ouders waren gelovige mensen voor wie katholiek-zijn veel meer was dan plichtmatig de diensten bijwonen. Zij waren intens betrokken bij het parochiële leven door deelname aan verenigingen en activiteiten (Katholieke Actie, Vincentiusvereniging, Ecclesiagroep) en de parochiepaters kwamen met enige regelmaat bij ons thuis op bezoek. Kortom het was een leven met de kerk in het midden.

Door aanvullend onderzoek in archieven kreeg ik een beeld van zwoegers, zowel priesters als leken , die in uiterst moeilijke omstandigheden en met karige middelen, dagelijks in de weer waren om de parochie tot bloei te brengen, en van degenen die door de gewijzigde tijdsomstandigheden gedwongen waren neergang en afbouw te begeleiden.

 

Een kloosterkapel én parochie 

 

interieur van de Thomas van Villanova kerkIn 1923 stichtte de Orde der Augustijnen aan de Graafseweg in Nijmegen een klooster annex studiehuis met een bijbehorende openbare kapel. Het nieuwe klooster voor de opleiding van de fraters was noodzakelijk geworden omdat de behuizing te Utrecht door de aanwas van de Orde te klein werd. Het Ordebestuur koos Nijmegen als vestigingsplaats omdat in deze stad de katholieke universiteit spoedig haar poorten zou openen. Het middelbaar onderwijs was een kerntaak van de augustijnen en daarom lag de keuze voor Nijmegen voor de hand. De openbare kloosterkapel zou extra inkomsten moeten generen om de exploitatie van het klooster dekkend te maken.

Het nieuwe klooster werd gesitueerd in een uitbreidingsgebied van de stad en het leek het Ordebestuur raadzaam om de bisschop van Den Bosch, Mgr. Diepen, te verzoeken de in dit gebied nieuw te stichten parochie aan de augustijnen toe te wijzen zodat er in financiële zin geen concurrentie zou ontstaan tussen de augustijnen enerzijds en andere regulieren of seculieren anderzijds. Mgr. Diepen ging na veel discussie met de Nijmeegse clerus uiteindelijk akkoord en in 1927 werd de nieuwe parochie opgericht. De kerk vernoemde men naar de augustijnse heilige Thomas van Villanova.

 

Een parochie met chronische geldzorgen

 

Na veel geharrewar over de locatie en de omvang van het parochieterritorium werd in 1930 de grond aangekocht waarop de kerk zou worden gebouwd. De kerk die nagenoeg volledig gefinancierd werd met geleend geld, was gelegen in een eenvoudige arbeiderswijk waardoor de parochianen slechts in beperkte mate konden bijdragen aan de jaarlijkse exploitatielasten. Om financiële redenen werd het oorspronkelijke ontwerp dan ook aanzienlijk versoberd. Gedurende het gehele bestaan van de parochie zouden chronische geldzorgen die werden gedomineerd door de aflossings- en renteverplichtingen, het belangrijkste aandachtspunt van het kerkbestuur blijven.

Het bisdom, dat jaarlijks in belangrijke mate bijdroeg om de exploitatie van de parochie sluitend te krijgen, vroeg het Ordebestuur ook om een gebaar: het sluiten van de openbare kapel. Mgr. Diepen was van mening dat veel parochianen hun bijdrage op de collecteschalen van de kapel deponeerden waardoor de parochie in financiële problemen was geraakt. Het Ordebestuur ging niet op het verzoek in en uiteindelijk verhardden de standpunten zodanig dat Mgr. Diepen verklaarde dat hij de parochie in financiële zin aan haar lot zou overlaten. De provinciaal, Servus Makaay, wist de bisschop er uiteindelijk van te overtuigen, dat het overhevelen van enkele honderden straatarme gelovigen van de kapel naar de parochie nauwelijks zou bijdragen aan het decimeren van de tekorten. Met name zijn betoog over de erbarmelijke leef- en woonomstandigheden van de parochiepriesters deed de ordinarius terugkomen op zijn eerder ingenomen standpunt waarna de strijdbijl werd begraven.

 

De katholieke gemeenschap

 

Na de realisatie van het kerkgebouw vond werd het katholieke gemeenschapsleven versterkt met de bouw van scholen voor kleuter- en lager onderwijs. De pastoor en het kerkbestuur hebben zich hier erg voor ingespannen. En zoals overal elders in Nederland kende de parochie tot aan de jaren zestig een rijk geschakeerd verenigingsleven. Omdat er buiten het onderwijs in de jaren 1930-1960 weinig andere ontspannings- en vormingsmogelijkheden bestonden, waren organisaties die zich bezighielden met jeugdopvang essentieel. De parochiepaters en de vrijwilligers hebben hier belangrijk sociaal werk verricht.

Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen daalden kerkbezoek en betrokkenheid bij de parochie vanaf eind jaren zestig in snel tempo. De inkomsten van de parochie liepen sterk terug waardoor sluiting van het kerkgebouw onafwendbaar was. Pogingen van het kerkbestuur en bisdom om het gebouw een multifunctionele bestemming te geven voor de wijk Wolfskuil- Rozenbuurt-Willemskwartier liepen stuk vanwege de financiële onhaalbaarheid. Uiteindelijk bleef verkoop aan de Gemeente Nijmegen in 1975 als enige optie over. Met de opbrengstwaarde van grond en gebouwen en na zeer ruimhartige schuldsanering door het bisdom, ontstond er de mogelijkheid om de parochie te laten voortbestaan en gebedsruimte te huren in het wijkcentrum dat gebouwd werd op de fundamenten van het afgebroken kerkgebouw. Verdere teruggang van inkomsten leidde er uiteindelijk toe dat de huur hiervoor niet meer opgebracht kon worden waarmee de opheffing van de parochie in 1989 onafwendbaar was geworden.

pastoor Thomas van der Vloodt (zittend) en twee kerkmeestersGedurende haar gele bestaan heeft de parochie kunnen beschikken over zeer toegewijde priesters. Het waren er 37 in getal: vanaf Ugolinus Goll tot en met Joost Koopmans. Priester die de bezieling die van het evangelie uitgaat, vertaald hebben naar grote inzet voor de medemens, vaak zelfs zonder acht te slaan op eigen leven of welzijn. In dit boek zijn van deze priesters korte biografische schetsen opgenomen. Ook van de residerende bisschoppen van Den Bosch uit de bestaansperiode van de parochie, zijn korte schetsen opgenomen.

 

tekst: Frans Savelkouls

bron: Toen stond de kerk nog in het midden

 

 

 

 

 

top